Constructievormen
De constructie van een verlaagd plafond gebeurt meestal op vier manieren: het afgehangen en het vrijdragend verlaagd plafond, het spanplafond en het systeemplafond.
Afgehangen verlaagd plafond
Een afgehangen verlaagd plafond hangt onder en bevestigt men aan het al bestaande plafond. Vaak wordt het materiaal rechtstreeks tegen bv. houten balken of betonnen dwarsliggers geplaatst. Zo niet, dan hangt men door middel van plafondhangers een structuur op die bestaat uit een raster. Tegen dat raster monteert men de gewenste afwerkingsmaterialen. De latten, platen, tegels, etc. worden in de constructie geklemd, geklikt, gehaakt of gevezen.
Een afgehangen verlaagd plafond wordt vooral gebruikt om grote overspanningen te overbruggen. Daarnaast wordt het ook gebruikt bij renovatiewerken van schuine daken. Men gebruikt het afgehangen verlaagd plafond immers om extra isolatie toe te voegen aan de schuine dakzijde. Deze vorm is erg geschikt om de schuine zijde ook binnen naadloos af te werken.
Vrijdragend verlaagd plafond
In tegenstelling tot een afgehangen plafond wordt een vrijdragend verlaagd plafond niet aan de bovenliggende zoldering bevestigd maar aan de omtrek van de ruimte. De constructie wordt aan de binnenwanden van de kamer bevestigd. Er zal dus geen ophangsysteem nodig zijn, maar het raster en principe dat ook voor een afhangend verlaagd plafond wordt gebruikt blijft wel hetzelfde. Het meestal metalen raster wordt in de muur geboord of verankerd met behulp van metal studs en eventueel dwarsliggers.
Deze constructievorm is meer geschikt voor kleinere ruimtes. Hoe omvangrijker de ruimtes zijn, hoe zwaarder de constructie. Dit zou ervoor zorgen dat de muren een te grote last moeten dragen en dat de constructie kan gaan doorhangen. Het is al bij al een snelle en goedkope manier om je plafond te verlagen. Een vrijdragend verlaagd plafond heeft bovendien een hoge akoestische isolatiewaarde.
Spanplafond
Het derde systeem om je plafond te verlagen is iets helemaal anders: het opgespannen plafond of kortweg spanplafond. Hier wordt er een doek uit kunststof, voornamelijk vinyl, onder het bestaande plafond geplaatst. Dit gebeurt door profielen te plaatsen tegen de binnenmuren waartussen de doek strak wordt aangespannen.
Het spanplafond is veruit de makkelijkste en snelste manier om een vals plafond te plaatsen. Zelfs wanneer je kamer al volledig is ingericht, kan je gerust alles laten staan terwijl je de doek aanbrengt. Er komt geen breek- of sloopwerk aan te pas, hoogstens wat boorwerk. Daarnaast zijn de kunststofdoeken te verkrijgen in alle kleuren en motieven en zijn ze bestand tegen scheuren, brand, vocht en vlekken. Zelfs als de doek toch vuil zou worden, is hij heel makkelijk te onderhouden. Ook op vlak van isolatie kan een spanplafond zowel thermisch als akoestisch een grote meerwaarde bieden voor je leefcomfort.
De kwaliteit van het spanplafond hangt volledig af van hoe strak het is opgespannen. Ze zijn dan ook meer geschikt voor de kleinere kamers dan voor de grotere kamers. Bovendien zijn ze niet heel dynamisch. Wanneer je openingen maakt voor verlichting of ventilatie kan je die niet zomaar aanpassen. De enige manier om dat euvel op te lossen is door een nieuwe doek aan te schaffen en op te hangen.
Systeemplafond
De minst voorkomende plafondconstructie is die van het systeemplafond. Dit bestaat uit een raster gelijkaardig aan dat van het afgehangen plafond. Op deze constructie worden platen gelegd met een vast omvang. De platen liggen volledig los op het rasterwerk wat ervoor zorgt dat ze makkelijk kunnen worden vervangen.
Wanneer men wil opteren voor andere platen of beschadigde plafondbedekking wil vervangen kan men dit door ze louter naar boven te duwen. Ook wanneer men aan de verlichting, ventilatie, elektriciteitskabels of isolatie wil werken, kan dit snel en eenvoudig gebeuren.
Door de hoge zichtbaarheid van de profielen en de vaak goedkope indruk van het materiaal zijn systeemplafonds niet zo populair in de woningbouw. Wanneer men iets meer wilt betalen, voor beter materiaal en onzichtbare rasters, kan het evenwel een functionele optie zijn voor heel wat ruimtes. Garages, kelders, bureaus, sportruimtes en speelkamers kunnen zo efficiënt worden ingericht. In praktijk zullen we deze vorm wel vooral tegenkomen in kantoorruimtes, werkplaatsen, sportzalen en eetzalen.