Strook- en sleuffundering
Bij deze vorm van funderen graaft men gleuven in de grond op de plaatsen waar nadien de muren van het gebouw zullen worden gebouwd. Die gleuven vult men dan met beton zodat er als het ware stroken van beton worden gecreëerd. Hierop wordt de muur symmetrisch neergepoot. Het is veruit de snelste methode voor een constructie met weinig lasten.
De voet van de fundering moet steeds breder zijn dan die van de muren die ze moet dragen. In realiteit zal de fundering van een binnenmuur minstens twee keer zo breed zijn als de muur zelf, bij een buitenmuur zelfs drie keer. Doorgaans respecteert men ook een diepte van 80 centimeter voor het graven van de sleuven om het beton te beschermen tegen mogelijke vrieskou. De ijsheiligen blijken de moed immers op te geven na 75 centimeter.
Sleuffundering
Naargelang de bodemsamenstelling kan men verder kiezen of men gebruikmaakt van gewapend beton of stortbeton. Wanneer uit het bodemonderzoek blijkt dat de ondergrond meer dan voldoende draagkracht bezit, zal stortbeton de ideale partner zijn. Het is ruim de goedkoopste oplossing en zal toch de juiste stabiliteit kunnen leveren. Hier spreekt men ook wel van sleuffundering.
Strookfundering
Bij een gebrek aan draagkracht opteert men dan weer best voor gewapend beton. Dit is sterker dan het stortbeton en zal het evenwicht ten goede komen. Deze, ietwat duurdere, methode heet strookfundering of fundering op schaal.
