Grondverzet
De rode draad doorheen alle grondwerken is de bodem. Een zwembad aanleggen, een bouwgrond effenen, een garage bouwen. Bij bouwprojecten wordt zo goed als altijd grond uitgegraven. Maar wat moet er nu gebeuren met het overschot aan aarde en andere bodemmaterialen die men naar boven heeft gehaald? En is er wel nog genoeg (bruikbare) grond over om de rest van het bouwverloop te doorstaan? Grondverzet betekent niets meer dan het aanbrengen en afvoeren van grond en grondstoffen. Het woord zegt het zelf: men verzet grond. Het is de hoeveelheid grond die verplaatst wordt om een bouwproject te kunnen verwezenlijken.
De regels over grondverzet zijn in Vlaanderen echter strenger dan men zou denken en werden vastgelegd in het Vlarebo, het Vlaams reglement rond bodemsanering en bodembescherming.
Wetgeving
Om de verplaatsing van verontreinigde grond tegen te gaan en de gebruikers van onbekende grond zekerheid te bieden over de afkomst en zuiverheid ervan, heeft Vlaanderen een aantal regels uitgewerkt voor het uitgraven en vervoeren van grond(stoffen). De regels beschrijven aan welke voorwaarden er moet voldaan worden bij het uitgraven, transport en uiteindelijk storten van de ontgonnen grond.
Bij grote verzetwerken die de 250 m³ overtreffen is een onderzoek naar de kwaliteit van de ondergrond door een expert meestal verplicht. Hij zal dan een technisch verslag opmaken waarin hij onderzoekt en beschrijft hoe het materiaal opnieuw kan worden gebruikt en of aan de vooropgestelde milieukwaliteit is voldaan. Zo weet de aannemer wat hij ermee kan aanvangen. Voor de aanleg of het herstel van nutsleidingen en rioleringen is dit niet vereist.
Bij een kleine hoeveelheid uitgegraven grond, een hoeveelheid van minder da 250 m³, moet men enkel een onderzoek laten doen in bepaalde gevallen bv. wanneer er sprake is van verdachte bodem, of wanneer je de grond afvoert.
Bij heel dringende grondwerken kan het technisch verslag ook op een later tijdstip opgemaakt worden. De uitgegraven grond moet dan wel op het eigen terrein of op een tijdelijke opslagplaats worden gestockeerd tot het technisch rapport uitsluitsel kan brengen. De verplichting ervan rust op de schouders van degene die eigenaar is van de opslagplaats.
Wanneer aan de voorwaarden voldaan is, kan de aannemer de bodemmaterialen vervoeren en hergebruiken. Hij moet daarbij wel de traceerbaarheidsprocedure van een bodembeheerorganisatie volgen. Zo moet men ten allen tijde weten waar de grond zich bevindt en vanwaar die afkomstig is. Die erkende organisaties, Grondbank vzw en Grondwijzer vzw, zorgen ervoor dat de ontgonnen bodemmaterialen voldoen aan alle wettelijke eisen. Verder regelen ze ook de administratieve kant van het grondverzet en leveren ze de toelating tot grondverzet af aan de aannemer.
De controle over de hele regelgeving is een exclusieve bevoegdheid van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, OVAM.