Wettelijke verplichtingen
Voor grondige verbouwingen heb je een omgevingsvergunning nodig. Daarbij is meestal ook de medewerking van een architect verplicht. Voor kleine verbouwingen moet je enkel je verbouwingen melden aan de gemeente. Als je niet zeker bent, kan je meteen aan de gemeente vragen of er een bouwvergunning moet worden aangevraagd. De aanvraag kan je zelf indienen, behalve wanneer er een architect verplicht is, dan moet deze de aanvraag doen. Deze moet worden ingediend bij het Omgevingsloket.
Verbouwingen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning of melding vereist is, moeten in Vlaanderen voldoen aan de EPB-eisen (Energieprestaties en Binnenklimaat). Je woning zal aan een minimumniveau van isolatie, ventilatie, hernieuwbare energie,… moeten halen. Welke eisen er precies verplicht zijn, hangt af van de aard van de werken en de datum van de bouwaanvraag of melding.
Het is tevens verplicht om optische rookmelders te installeren in alle woningen waaraan renovatiewerken worden uitgevoerd en waarvoor een omgevingsvergunning vereist is. Vanaf 1 januari 2020 geldt dit voor alle Vlaamse woningen.
Zorg ook dat er altijd een veiligheidscoördinator aangesteld is als tenminste twee aannemers werken uitvoeren op dezelfde werf (al dan niet tegelijkertijd).
Juridisch
De volledige wettekst met betrekking tot de vergunningsplicht vind je hieronder.
15 MEI 2009 – Vlaamse codex ruimtelijke ordening
HOOFDSTUK II. – Vergunningsplicht
Afdeling 1. – Soorten
Onderafdeling 1. [1 – Vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen]1
———-
(1)<DVR 2014-04-25/M4, art. 295, 030; Inwerkingtreding : 23-02-2017>
Sectie 1. – Vergunningsplichtige handelingen
Art. 4.2.1.Niemand mag zonder [2 voorafgaande omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen]2 :
1° de hiernavolgende bouwwerken verrichten, met uitzondering van onderhoudswerken :
a) het optrekken of plaatsen van een constructie,
b) het functioneel samenbrengen van materialen waardoor een constructie ontstaat,
c) het afbreken, herbouwen, verbouwen en uitbreiden van een constructie;
2° met bomen begroeide oppervlakten, vermeld in artikel 3, § 1 en § 2, van het bosdecreet van 13 juni 1990 ontbossen, zoals vermeld in artikel 4, 15°, van dat decreet;
3° bomen die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter hebben, en geen deel uitmaken van de oppervlakten, vermeld in 2°, vellen;
4° het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, onder meer door de bodem aan te vullen, op te hogen, uit te graven of uit te diepen waarbij de aard of de functie van het terrein wijzigt;
5° een grond gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten voor :
a) het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, of van allerlei materialen, materieel of afval,
b) het parkeren van voertuigen, wagens of aanhangwagens,
c) het plaatsen van één of meer verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt, in het bijzonder woonwagens, kampeerwagens, afgedankte voertuigen en tenten, [1 met uitzondering van het kamperen op een toeristisch logies dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4 van het decreet van 5 februari 2016 betreffende het toeristische logies]1;
6° de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed geheel of gedeeltelijk wijzigen, indien de Vlaamse Regering deze functiewijziging als vergunningsplichtig heeft aangemerkt;
7° een woning opsplitsen of in een gebouw het aantal woongelegenheden die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande wijzigen, ongeacht of het gaat om een eengezinswoning, een etagewoning, een flatgebouw, een studio of een al dan niet gemeubileerde kamer;
8° recreatieve terreinen aanleggen of wijzigen, onder meer een golfterrein, een voetbalterrein, een tennisveld of een zwembad.
[3 9° een publiciteitsinrichting plaatsen of aanbrengen.]3
———-
(1)<DVR 2016-02-05/20, art. 16, 031; Inwerkingtreding : 01-04-2017>
(2)<DVR 2014-04-25/M4, art. 296, 030; Inwerkingtreding : 23-02-2017>
(3)<DVR 2017-12-08/06, art. 53, 036; Inwerkingtreding : 30-12-2017>
Sectie 2. – Afwijkingen van de vergunningsplicht
Subsectie 1. – Meldingsplichtige en vrijgestelde handelingen
Art. 4.2.2.[1 § 1. De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de vergunningsplicht voor stedenbouwkundige handelingen vervangen wordt door een verplichte melding van de handelingen. De meldingsplicht betreft gevallen waarin de beoordelingsruimte van het bestuur minimaal is vanwege het eenvoudige en gangbare karakter van de handelingen in kwestie, of de onderworpenheid van de handelingen aan nauwkeurige stedenbouwkundige voorschriften, verkavelingsvoorschriften of integrale ruimtelijke voorwaarden als vermeld in artikel 4.3.1, § 2, tweede lid.
De Vlaamse Regering kan de werken die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht, vermeld in artikel 4.2.1, 5°, c), ook aan de meldingsplicht onderwerpen.
De meldingsplichten, vermeld in het eerste en het tweede lid, kunnen nooit worden ingevoerd voor handelingen die in een ruimtelijk kwetsbaar gebied liggen.
§ 2. Een [2 meldingsakte]2 wordt als een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen beschouwd voor de toepassing van regelgeving binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening. Een [2meldingsakte]2 wordt ook gelijkgesteld met een voorafgaande toelating om te bouwen wat betreft de toepassing van artikel 4 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, tenzij de [2 meldingsakte]2 alleen betrekking heeft op handelingen die niet gebouwd worden.]1
[2 § 3. Regulariserende meldingen kunnen worden verricht onverminderd de strafbaarstelling van inbreuken op de meldingsplicht.]2
———-
(1)<DVR 2014-04-25/M4, art. 297, 030; Inwerkingtreding : 23-02-2017>
(2)<DVR 2017-12-08/06, art. 54, 036; Inwerkingtreding : 30-12-2017>
Art. 4.2.2/1. [1 De stedenbouwkundige vergunning geldt als aktename voor het deel van de handelingen dat meldingsplichtig is, als de handelingen zowel aan de meldings- als aan de vergunningsplicht onderworpen zijn.]1
———-
(1)<Ingevoegd bij DVR 2015-12-18/24, art. 98, 025; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
Art. 4.2.3.De Vlaamse Regering bepaalt de lijst van de handelingen [1 …]1 waarvoor in afwijking van artikel 4.2.1 geen [2 omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen]2 vereist is. [1 Ze houdt hierbij rekening met:
1° het tijdelijk of occasioneel karakter van de handelingen, of;
2° de ruimtelijke impact van de handelingen omwille van hun omvang, aard of ligging.
Handelingen waarvoor een milieueffectenrapport, een passende beoordeling of een mobiliteitsstudie moet worden opgemaakt, worden uitgesloten van de lijst van handelingen waarvoor in afwijking van artikel 4.2.1 geen [2 omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen]2 vereist is.]1
———-
(1)<DVR 2015-12-18/24, art. 99, 025; Inwerkingtreding : 08-01-2016>
(2)<DVR 2014-04-25/M4, art. 298, 030; Inwerkingtreding : 23-02-2017>