Opbouw kelderplafond
Wanneer vloerisolatie niet mogelijk is of niet volstaat, kan je overgaan tot het isoleren van het kelderplafond. Dit is feiltelijk de onderkant van de vloer. Wanneer je kan rechtstaan in je kelder en er plaats is om de isolatiewerken uit te voeren, dan wordt meestal voor deze optie gekozen. Dit gebeurt door met lijm of pluggen isolatieplaten te bevestigen tegen de oppervlakte van het plafond. Is het plafond te oneffen, dan kan men ook gespoten PUR gebruiken.
Net zoals dat het geval is bij andere soorten isolatie, isoleer je best zo dik mogelijk. Hoe dik je minstens moet isoleren hangt af van welk soort materiaal je gebruikt. Als je kiest voor het dunste materiaal zal je dus ook het goedkoopste hebben, met als doel je investering zo snel mogelijk terug te verdienen. Let wel op dat het hier kan voorvallen dat je isolatie niet het optimale rendement oplevert.
Isolatiematerialen
In de eerste plaats zal er voor het isoleren van het plafond vooral gebruikgemaakt worden van isolatieplaten uit PIR, XPS en EPS, voor zover het plafond een effen oppervlak heeft. Ze worden aan het plafond vastgemaakt met lijm of pluggen. Bij isolatieplaten wordt een minimumdikte van 8 centimeter aangeraden.
Daarnaast kan met ook PUR tegen het plafond spuiten. Dit is wel wat duurder en een stuk schadelijker voor het milieu. Het lost wel mogelijke ongelijkheden op in het plafond en sluit goed aan op het plafond én de leidingen. Voor gespoten PUR kies je best voor minstens 8 tot 10 cm dikte.
Vaak zal men een bijkomende vochtwerende folie aanbrengen om vochtproblemen nog meer te beperken.