Brandblusser
Het komt wel eens voor dat er nogal geklaagd wordt over de plaats van “overbodige toestellen” die enkel maar in de weg staan of hangen. Regelmatig gaat het spijtig genoeg ook over brandblussers. Toch zijn ze onmisbaar in elke woning en hoop je tegelijkertijd dat je ze nooit zal nodig hebben. Brandblussers zijn geschikt om kleine beginnende brandjes tegen te gaan en te zorgen dat ze niet verder uitbreiden tot een veel grotere ramp. Hun nabijheid mag dus nooit onderschat worden en hun belang nooit geminimaliseerd.
Soorten
Belangrijk bij brandblussers is dat je gebruik maakt van het juiste type. Branden worden namelijk opgesplitst in verschillende klassen afhankelijk van de grootte van de brand en het materiaal dat in brand staat. Brandblusapparaten moeten zich aanpassen naargelang het type.
Waterblussers
De naam zegt het zelf. Waterblussers bestaan louter uit water. Het is een goeie manier om vaste stoffen te proberen doven, of toch het vuur in tomen. Meestal worden ze afgeraden omdat er te snel wordt naar gegrepen, ook bij andere brandklassen. Vaak wordt er een additief aan toegevoegd zodat de waterdruppels zich meer verspreiden en vasthechten aan de oppervlakken die ze moeten blussen.
Hun richtprijs ligt op zo’n 25 euro voor een blusser van 2 liter.
Ze zijn enkel geschikt voor het blussen van branden type A (vaste stoffen).
Schuimblussers
Schuimblussers komen het vaakst voor. Ze zijn gevuld met water en schuim en vormen een mengsel dat de brand bedekt en alle zuurstof ervoor wegneemt. Schuimblussers kunnen langer blussen dan hun tegenhangers. Daardoor is de kans groter dat het vuur volledig gedoofd raakt. Bovendien is het schuim onschadelijk voor het milieu en laat het geen schade achter voor de omgeving rond de brandhaard. Dit maakt het ook makkelijk op te ruimen. Mits kleine aanpassingen kunnen ze gebruikt worden als vetbrandblussers.
De richtprijs ligt rond 50 euro voor een apparaat met een inhoud van 2 liter.
Ze zijn geschikt voor branden van type A (vaste stoffen), B (vloeistoffen) en F (vetten en oliën).
Poederblussers
Bij poederblussers wordt het vuur geblust door een mengsel van een aantal chemicaliën die in poedervorm uit het apparaat worden geperst. Het poeder kan hierbij een grote stofwolk veroorzaken die het zicht kan belemmeren. Poederblussers zijn vooral populair omdat ze heel wat brandjes kunnen blussen en net zoals schuimblussers ook een lange blusduur hebben. Doordat ze bestaan uit chemicaliën zijn ze wel schadelijker voor het milieu en voor de nabije omgeving van de brand.
Hun richtprijs ligt rond 40 euro voor een apparaat met een inhoud van 2 kilogram.
Ze zijn geschikt voor brandklassen A (vaste stoffen), B (vloeistoffen), C (gassen) en D (metalen).
CO2-blussers
Koolstofdioxide blussers zijn de typische grote brandblussers met zwarte sneeuwkoker. Men ziet hen vaak in series en films omwille van hun herkenbare karakter. Ze worden vooral gebruikt in openbare ruimtes en in grootkeukens, waar ze zelfs verplicht zijn. Ook dit type blusser verstikt het vuur door de zuurstofconcentratie te doen dalen. De koolstofdioxide wordt heel koud en kan zelf brandwonden veroorzaken wanneer je niet voorzichtig bent.
Voor CO2-blussers betaal je al gauw 85 euro voor een apparaat met een inhoud van 2 kilogram.
Ze zijn geschikt voor brandklassen B (vloeistoffen) en C (gassen).
Plaatsing
Brandblussers worden voornamelijk in grotere gebouwen geplaatst. In private woningen vind je ze minder, of toch in mindere aantallen. Toch kunnen we enkele algemene richtlijnen formuleren.
- Brandblussers moeten direct inzetbaar en dus klaar voor gebruik zijn.
- Ze moeten op een duidelijke, bereikbare plaats worden opgehangen.
- Ideaal is dat ze opgehangen worden rond een vooraf afgesproken vluchtroute.
- Wanneer er meerdere blussers zijn, kan het aangeraden zijn ze op gelijkaardige plaatsen op te hangen zoals bijvoorbeeld dezelfde plaats op elke verdieping.
Over het algemeen stelt men een richtlijn op van 1 brandblusapparaat per 150 m². Wanneer men spreekt over grote ruimtes waarin er met brandbaar materiaal wordt gewerkt, is dit 1 apparaat per 100 m². Hierop zijn er nog uitzonderingen maar het is in het algemeen verstandig om aan deze richtlijnen vast te houden.