Waterleiding
Vooraleer je kan genieten van fris leidingwater moet je natuurlijk eerst een verbinding hebben met het waterleidingnet. Het water moet beroep doen op een reeks opeenvolgende buizen die elk hun eigen taak hebben. Maar alles start in de eerste plaats bij jezelf.
Aansluiting op het waterleidingnet
Om zeker te zijn van een individuele watervoorziening moet je eerst een aanvraag doen tot aansluiting op het waternet. Dit doe je best al meteen wanneer je je bouwvergunning hebt verkregen. Tussen het aanvragen en het verkrijgen van de aansluiting kunnen namelijk al snel drie maanden zitten. De aansluiting zelf kan plaatsvinden wanneer de woning wind- en waterdicht is, ongeacht of de binnenbuizen er al liggen. De watermaatschappij zal dan een leiding plaatsen van de straat naar de woning, voorzien van een meter et een afsluitkraan.
Wanneer je binnennetwerk is gelegd zal je die moeten laten keuren. Men vraagt die aan bij de drinkwatermaatschappij of een erkend expert. Voor de aanvraag die je schetsen van alle leidingen nodig en een lijst van aangesloten toestellen. Men zal ter plaatse de aansluiting en de volledige installatie met aangesloten toestellen nakijken. Dit laatste betekent dat men controleert of alle toestellen voorzien zijn van het Belgaqua keurmerk, een terugstroombeveiliging hebben, correct zijn aangesloten en of het drinkwaternet gescheiden is van andere aan- en afvoerbuizen.
Hoofdleiding
Uiteraard zullen alle leidingen samenkomen in de hoofdleiding. Hierop plaats de watermaatschappij een meter met een afsluitkraan. Je zal hier ook de terugslagklep vinden die ervoor zorgt dat water maar in één enkele richting kan vloeien, en er geen vervuild water terug in je private leidingen kan lopen.

Watertoevoer
De verdeling van het water vanaf de hoofdwaterleiding tot aan de kranen en andere tappunten verloopt via toevoerleidingen. Vanaf de meter lopen de leidingen naar collectoren, waaraan de andere leidingen worden gekoppeld. Vanuit de collectoren lopen er VPE-buizen (vernet polyethyleen) naar de tappunten of naar andere collectoren, bijvoorbeeld op andere verdiepingen.
Soorten
Het grootste deel van de toevoerbuizen bestaat uit kunststof of koper.
De kunststofbuizen worden op hun beurt ingedeeld in volkunststofbuizen en meerlagenbuizen met aluminium. Die laatste zijn multifunctioneel en kan je gebruiken voor opbouw en inbouw van sanitair, verwarming, aardgas, stookolie, etc. De volkunststofbuizen, meestal VPE, kan je eigenlijk enkel gebruik voor in chape ingewerkte leidingen. Ze zijn anderzijds wel makkelijk te plaatsen, bewerken en vervangen en zijn bestand tegen kalkaanslag en corrosie.
Koperen, en ook gegalvaniseerde, buizen zijn goedkoper dan hun concurrenten uit kunststof. Ze behouden ook makkelijker hun vorm, maar zijn wel gevoeliger voor corrosie. Bovendien zijn ze moeilijker te plaatsen en vereisen ze wel wat expertise. Ze moeten immers tegen de muur worden bevestigd met beugels en schroefdraden. Hardkoper en gegalvaniseerde buizen dienen voor ringinstallaties, die elk tappunt passeren. Zachtkoper gebruikt men in combinatie met collectoren.
Aandachtspunten
De diameter van de buizen kies je aan de hand van het debiet dat je door de buizen wilt laten stromen. Zo kies je voor aftakleidingen naar o.a. lavabo en toilet voor 16 mm, voor ligbaden en grote douches is dat al eerder 20 mm. Ook voor de aanvoer van collectoren zal 20 mm de ideale diameter blijken. De toevoerleiding tussen de meter en de eerste collector bedraagt best 32 mm.
Het kan belangrijk je buizen goed te isoleren om het warmteverlies te beperken. Bovendien biedt het je buizen een bijkomende bescherming tegen vrieskou en vorstschade.
Om zeker te zijn van de kwaliteit van je buizensysteem kies je best voor materiaal met een erkend keurmerk.